v., houding waarin iemand in evenwicht is.
De ‘biologische evenwichtshouding’ bij dieren wordt actief gehandhaafd; dit in tegenstelling tot de ‘passieve’ evenwichtshouding van b.v. een drijvende dode vis. Voor de handhaving van de biologische evenwichtshouding dienen o.a. de evenwichtsorganen. zie oriëntatievermogen.