oudchristelijk theoloog, *ca. 260, †338. In 313 of 314 werd Eusebios bisschop van Caesarea3.
Hij was een gunsteling van keizer Constantijn. Eusebios nam op het Concilie van Nicea een middenpositie in tussen Athanasios en het arianisme. Eusebios’ voornaamste werk is een kerkgeschiedenis (tien boeken, 324-326), die van het begin van het christendom tot 324 loopt. Zijn bronnenstudie daarbij was veelomvattend, niet altijd kritisch, maar waardevol wegens de daarin bewaarde uittreksels. Van zijn Chronikon, een schetsmatige wereldgeschiedenis, bleef alles in een Armeense en een deel in Latijnse vertaling (van Hiëronymus) bewaard. Het werk bezorgde Eusebios de eretitel ‘vader van de kerkgeschiedenis’.
Vermelding verdient ook Praeparatio evangelica; een bestrijding van het heidendom, met een schat aan citaten, vooral van antieke filosofen. Verder: Demonstratio evangelica, een bewijs van het christendom vanuit het OT, Vita Constantini, een levensbeschrijving van keizer Constantijn, en Onomastikon, een bijbelse topografie, belangrijk voor de studie van Palestina. Uitgaven: door E. Schwarz enz. (in: Griech. christl. Schriftsteller 1903 vlg.); Eusebius’ Kerkelijke Geschiedenis, door D. Franses (1946). LITT.
H. Berkhof, Die Theologie des Eusebius (1939); D.S. Wallace-Hadrill, Eusebius (1960).