[Gr., welgeborenen], m. (mv.), in het antieke Griekenland de oude Attische adel van rijke grondbezitters.
De eupatriden bezaten sinds Soloon niet meer het monopolie van politieke machtsuitoefening, maar velen van hen bekleedden, ook onder de Atheense democratie, invloedrijke posities. LITT. D. Loenen, Eugeneia. Adel en adeldom binnen de Atheense demokratie (1965); P. Mackendrick, The Athenian aristocracy (1969).