[Du. das Es], o., in de psychoanalyse term voor de onpersoonlijke drager van het driftleven, de aanduiding van het complex biologisch verankerde driftmatige impulsen.
Het Es wordt gezien als het verst van het bewustzijn verwijderd, maar vormende de vitale levensbron. Volkomen tegengestelde impulsen bestaan in het Es naast elkaar en streven blindelings naar vervulling zonder met de buitenwereld in enig opzicht rekening te houden. Hun regulering en ook hun onderdrukking geschiedt door het ego.