Duits schilder en graficus, *2.4.1891 Brühl, ♱l.4.1976 Parijs. Ernst studeerde filosofie in Bonn.
Als schilder was hij autodidact. Met H.Arp richtte hij in 1919 in Keulen een dadagroep (zie dadaïsme) op. In 1922 ging Ernst naar Parijs en sloot zich daar aan bij de groep kunstenaars rond de schrijver A.Breton. Ernst werd een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het surrealisme. Zijn grafisch werk is omvangrijk; hij illustreerde o.a. boeken van Breton en P.Éluard. Hij stelde collages samen uit 19e-eeuwse tijdschriftillustraties en vervaardigde stukken die hij frottages noemde: hierbij legde hij materialen zoals hout, bladeren en boomschors onder een vel papier en reproduceerde de structuur van deze materialen door met een potlood over het papier te wrijven.
Later paste Ernst deze methode ook in zijn schilderijen toe. In 1941 vertrok hij naar de VS en vanaf 1953 verbleef hij opnieuw in Frankrijk. Zijn werk is altijd origineel, vol verborgen psychologie, met een sterke nadruk op de irrationele verbindingen die de menselijke geest maakt. Terugkerende motieven zijn fantastische vogels en nachtelijke bosgezichten. Publikaties: Histoire naturelle (1926), La femme 100 têtes (1929). . LITT. L.Pretzell, M.Ernst (1951); P.Waldberg, M.
Ernst (1958); J.Russell, M.Ernst (1966; met bibl.); W.Spies, M.Ernst, Frottagen (1968); W.Spies, M. Ernst 1950-70 (1971); U.M.Schneede, M.Ernst; W.Spies en H.R.Leppien, M.Ernst, das graph. Werk (1975).