o. (-en), (geschiedenis) erfelijk ambt aan het hof.
(e) Zowel aan het hof van de keizer van het Heilige Roomse Rijk als aan andere hoven had men een aantal hoge hofambten, zoals dat van drossaet (dapifer, de dignitaris, die met de zorg voor ’s vorsten tafel belast was), van schenker (pincerna), van maarschalk (marescalcus, stalmeester), van schatmeester, of van jagermeester (venator), welke ambten in de middeleeuwen gewoonlijk erfelijk waren en meer en meer tot louter ereambten werden. LITT. M.Buchner, Die Entstehung der Erzämter (1911); P.Schubert, Die Reichshofämter (diss. 1913).