o. (-s, -en), iedere toevoeging die bij wijze van huldeblijk wordt aangebracht in een wapen, op een vlag, aan of bij een (militair) vaandel.
(e) Eretekens, te beschouwen als een →onderscheiding kunnen allerlei vormen hebben, doorgaans ontleend aan de heraldiek. Bij wijze van ereteken stonden de Staten-Generaal van de Noordned. Republiek soms aan hun gezanten en ambassadeurs toe in het eigen familiewapen de Statenleeuw toe te voegen. Als ereteken aan militaire vaandels moeten de vermeldingen van plaatsnamen worden beschouwd, die herinneren aan bepaalde glorierijke krijgsverrichtingen.
Nederland kent vier onderscheidingen met de naam Ereteken:
1. Ereteken voor belangrijke krijgsverrichtingen of expeditiekruis, in 1869 ingesteld door koning Willem in. Het is een zilveren kruis, gedragen met een groen-oranje-groen lint, waaraan een zilveren gesp wordt toegevoegd ter aanduiding van de bepaalde krijgsverrichting.
2. Ereteken voor langdurige dienst als officier, bestaande uit een verguld-zilveren kruis met een oranje-wit-blauw lint. Dit wordt uitgereikt (sedert 1844) aan officieren met 15 jaren werkelijke diensttijd.
3. Ereteken voor Orde en Vrede, ingesteld in 1947 en verleend aan burgers en militairen (na ten minste drie maanden actieve dienst), die zich na 3.9.1945 in het vm. Ned.-Indië verdienstelijk hadden gemaakt. Het bestaat uit een rood-wit-blauw-witrood lint met gouden, verguld-zilveren of bronzen gespen.
4. Ereteken voor Vrijheid en Recht, ingesteld in 1951, in het bijzonder bestemd voor militairen die hadden deelgenomen aan de Koreaanse oorlog. Het is ook aan niet-Ned. militairen van hogere rang uitgereikt.