Desiderius, Ned. humanist, *27/28.10. 1469 Rotterdam, ♱12.7.1536 Bazel; zoon van een geestelijke uit de omgeving van Gouda. Erasmus studeerde te Deventer en te ’s-Hertogenbosch, trad in 1487 in bij de reguliere kanunniken van de H.
Augustinus te Steyn, waar hij zich toelegde op de Latijnse letteren. Nog vóór zijn priesterwijding (1492) schreef hij o.m. Antibarbari, een betoog over de humanistische studie, en De contemptu mundi, over de traditioneel-middeleeuwse wereldverachting. In 1493 werd Erasmus secretaris van de bisschop van Kamerijk, Hendrik van Bergen, die hem verlof gaf tot verdere studiën aan de universiteit te Parijs (1495), waar hij zich o.m. in het Grieks bekwaamde. In Parijs ook verheugde hij zich in de omgang met humanisten en groeide zijn afkeer van de scholastiek. Uit deze periode dateren zijn Adagia (Uitspraken) en Colloquia (Samenspraken), lange tijd schoolboeken voor de klassieke filologie.
In 1499-1500 maakte Erasmus een eerste reis naar Engeland, waar hij in contact kwam met christelijke humanisten (John Colet, Thomas Moore, John Fisher), die hem oriënteerden naar de studie van de bijbel en de kerkvaders. Teruggekeerd uit Engeland schreef hij zijn Enchiridion militis christiani (1503; Handboek van de christelijke strijder), waarin een bijbels-spiritualistische vroomheid wordt voorgehouden. Na een oponthoud te Leuven (1502-04) en een tweede bezoek aan Engeland (1505) verbleef Erasmus in Italië (1506—09), waar hij te Turijn promoveerde in de theologie (1506). Toen hij van Italië weer naar Engeland reisde, schreef hij zijn befaamde satire op de maatschappij van zijn tijd, Laus stultitiae (1511; Lof der zotheid), opgedragen aan Thomas Moore. Na een derde verblijf in Engeland (1509—14) reisde Erasmus naar Bazel, waar hij bevriend werd met Johann Froben, de drukker van zijn Novum Instrumentum (1516), de geannoteerde Griekse tekst van het NT met een nieuwe Latijnse vertaling.Dank zij deze werken werd Erasmus, die als humanist reeds een groot aanzien had verworven, een vooraanstaand theoloog. Het Novum Instrumentum, dat was ingeleid met een pleidooi voor de tekstkritische en filologische studie van de bijbel, behaagde echter niet aan de behoudsgezinde theologen, die het nut van de talenstudie voor de theologie niet inzagen. Te Leuven, waar Erasmus van 1517—21 verbleef, kwam het tot een botsing met hoogleraren van de theologische faculteit.
Met het optreden van de reformator M.→Luther werd de positie van Erasmus bijzonder moeilijk. Omdat ook Erasmus de kerkelijke misbruiken hekelde en een op de bijbel gefundeerde kerkhervorming nastreefde, werd hij door sommigen als een partijganger van Luther beschouwd. Toen hij inzag dat een neutrale houding te Leuven onmogelijk was, vluchtte hij naar Bazel (1521). Ook daar kon Erasmus zijn onafhankelijkheid niet bewaren. In 1524 zag hij zich verplicht zijn De libero arbitrio (Over de vrije wil) tegen Luther te publiceren.
De moeilijkheden waarmee Erasmus te kampen had, beletten hem niet rusteloos verder te werken. Hij publiceerde een indrukwekkende reeks patristische teksten, Paraphrases op het NT, stichtelijke traktaten en een vermeerderde editie van zijn Colloquia en onderhield daarbij een drukke briefwisseling. In 1529, toen de Reformatie zich op rumoerige wijze inplantte te Bazel, vluchtte Erasmus naar Freiburg, vanwaar hij in 1535 naar Bazel terugkeerde.
De waardering van Erasmus is wisselend. Als humanist en geleerde wordt hij algemeen hoog geprezen. Zijn methode en inzichten waren baanbrekend voor de moderne exegese. Minder eensgezindheid heerst er omtrent de godsdienstige houding van Erasmus. Terwijl sommigen hem beschouwen als volkomen rooms-katholiek, karakteriseren anderen hem als modernist, ketter, zelfs als vijand van het christendom. Erasmus bleef steeds trouw aan de RoomsKatholieke Kerk en zijn streven naar kerkhervorming en herstel van de kerkelijke eenheid was zeker oprecht.
Uitgaven: Opera omnia, door J.Clericus (11 dln. 1703—06; reprogr. herdr. 1961—62); Opus Epistolarum, door P.S.Allen, H.M.Allen en H.W. Garrod (12 dln. 1906—58; Fr. vert. M.Delcourt enz.: La correspondance d’Érasme, 6 dln., 196776); Opuscula, door F.W.Ferguson (1933); Gedichten, door C.Reedijk (1956); R.A.B.Mynors en D.F.S.Thomson, The correspondence of Erasmus (2 dln., 1974—75); Bibliotheca Erasmiana, Bibliographie (1897-1936). Een nieuwe kritische uitgave van Erasmus’ werken, Opera omnia Erasmi (ca. 30 delen), verschijnt sinds 1969.
LITT. L.Bouyer, Autour d’Érasme (1955); J.Huizinga, Erasmus (5e dr. 1958); E.W.Kohls, Die Theologie des Erasmus (1966); C.Augustijn, Erasmus (1967); L.Halkin, Érasme et l’humanisme chrét. (1969); M.A.Nauwelaerts, Erasmus (1969); C.Augustijn enz., Erasmus (1971); C.Degrootte enz., Erasmus (1972).