Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Equisetaceae

betekenis & definitie

plantenfamilie (‘paardestaartachtigen’) van zeer oude herkomst (Carboon of eerder), die als laatste overlevende de orde Equisetales (klasse Articulatae) in de wereldflora vertegenwoordigt, restant van een vormenrijke groep. Stengels groen, geleed, hol, kiezelzuurhoudend, op de knopen een krans schubben, waartussen gelede zijtakjes staan ingeplant.

Aan de top van fertiele stengels staan kransen schildvormige schubben (het schild loodrecht op de horizontaal aan de stengel gehechte schildsteel). Op het binnenvlak van het schild 5-10 sporehouders. Sporen met chlorofyl en een door 4 banden omwonden buitenlaag; bij droog weer spreiden de banden zich (→elateren). De kiemende spore geeft een groen →prothallium. Dit draagt mannelijke (antheridiën) en vrouwelijke (archegoniën) organen. De eerste produceren schroefvormig gedraaide antherozoïden met een kuif zweepharen. Slechts één geslacht: Equisetum.

< >