[➝Gr.], m. (-en), historische persoon, magistraat, wiens naam dient ter aanduiding van zijn ambtsperiode.
(e) Assyrië kende sinds ca.2000 v.C. eponiemen (limmum). Oorspronkelijk waren het door het lot uit de aanzienlijke families voor één jaar aangewezen functionarissen met bestuurlijke en vermoedelijk ook religieuze volmachten. Zij oefenden hun functie uit naast koning en volksvergadering. Toen de koninklijke macht toenam, werd het zgn. eponiemaat geleidelijk aan de kroon ondergeschikt gemaakt, waarbij vanaf de 9e eeuw v.C. hoge hofen rijksambtenaren volgens een vast schema werden aangewezen. De eponiemen gaven hun naam aan het jaar waarin zij hun ambt uitoefenden; deze dateringsmethode bleef in Assyrische teksten in gebruik. In een eponiemenlijst (canon) werden alle eponiemen opgesomd (bekend vanaf ca.1000 v.C.).
Een uitvoerige versie ervan vermeldt naast de naam ook ambt en standplaats van de eponiem, alsmede één belangrijke gebeurtenis (doorgaans de hoofdveldtocht van dat jaar) tijdens zijn ambtsperiode. Eponiemenlijsten vormen een belangrijk kader voor de chronologie en bieden, b.v. door vermelding van een zonsverduistering (in 763 v.C.), mogelijkheden tot absolute dateringen. Uit de Middelassyrische tijd zijn uit Assoer stèles bekend waarop de namen van de eponiemen voorkomen.➝Adadnirari II.
Eponiemen in het oude Griekenland waren o.a. de eerste ➝archont en de voorzitter van de ➝eforen; in Rome werd het jaar naar de eerste twee ➝consuls genoemd.
LITT. A. Ungnad, Eponymen (in: Reallexikon der Assyriologie II, 1938); M. Trolle Larsen, The Old-Assyr. citystate and its colonies (1976).