[Gr. kondulos, vuist], m., een stevige benige punt op het bolle gewrichtsdeel van een pijpbeen, waaraan spieren of banden zich vasthechten.
Door een plotselinge krachtige ruk van een samentrekkende spier kan een epicondylus afgescheurd worden. Het weer op zijn plaats brengen en herstellen van een afgescheurde epicondylus kan zeer moeilijk zijn.