Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Epeiros (epiros, epirus)

betekenis & definitie

Landstreek in West-Griekenland, tussen de Ionische Zee en het Pindosgebergte, 9203 km2, 310.000 inw. Het omvat de nomoi Arta, Thesprotia, Janina en Preveza.

Epeiros is één van de meest ontoegankelijke delen van Griekenland. Alleen de veeteelt heeft er betekenis. De enige grote vlakte is die van Janina. Het kale bergland vertoont karstverschijnselen, zodat de afvoer van het water gedeeltelijk onderaards plaatsheeft. In het binnenland liggen hoge evenwijdige ketens, die het Pindosgebergte vormen en tot 2639 m hoog zijn. Epeiros is belangrijk voor het toeristenverkeer.

GESCHIEDENIS

In de oudheid was de landstreek dichtbevolkt door verschillende Noordgriekse volksstammen, van welke de Molossiërs in het binnenland het belangrijkst waren. Hun vorsten kregen allengs het oppergezag. Na Alexander, zwager van Filippos van Macedonië, ontstond een Epeirotische Bond onder de Molossiërs, die door Pyrrhos (307—272 v.C.) tot een Epeirotisch koninkrijk werd. Ca. 234 v.C. werd Epeiros een bondsstaat, niet lang daarna kwam het onder Macedonische invloed en in 168 v.C. werd het door de Romeinen onderworpen.

LITT. P.R. Franke, Alt-Epirus und das Königtum der Molosser (1955); N.G.L. Hammond, Epirus (1967).

< >