Gezichtsindrukken die niet uit de buitenwereld afkomstig zijn, maar voortvloeien uit de constructie van het oog. Een eerste groep wordt gevormd door stippen en ‘voorwerpen’ die men in de omgeving meent te zien, maar die niets anders zijn dan projecties van deeltjes in het glasachtig lichaam.
Een tweede groep bestaat uit de zgn. fosfenen; het oog reageert op licht, maar zet andere vormen van energie eveneens om in lichtgewaarwordingen. Een derde groep zijn de scotomen, ofwel plekken in het netvlies die ongevoelig zijn voor licht. Een scotoom dat bij ieder voorkomt, is de blinde vlek die overeenkomt met de plaats waar de oogzenuw het netvlies verlaat. Doordat de omringende delen van het netvlies voor zgn. aanvullingsverschijnselen zorgen, heeft men normaal geen last van deze blinde plaats. Bij hevige bijziendheid is de oogas echter wel eens zodanig opgerekt, dat de blinde vlek in de buurt komt te liggen van de fovea, ofwel het punt waar men het scherpst ziet; in dat geval wordt de blinde vlek wel hinderlijk. Een ander scotoom is wel eens waarneembaar als men bij het ontwaken naar een uniform geschilderd plafond kijkt.
Men ziet dan even een soort bos van kreupelhout, dat de projectie vormt van het vaatvlies dat vlak vóór het netvlies ligt. Entoptische verschijnselen in de vorm van lichtvlekken komen wel eens voor bij lijders aan migraine. De herkomst daarvan ligt waarschijnlijk in doorbloedingsstoornissen van netvlies en hersenschors. Een laatste verschijnsel tenslotte is de lichtchaos, ofwel een soort lichtende mist, die men in het volstrekte donker ziet en die voortkomt uit spontane activiteit van de lichtgevoelige cellen in het netvlies.