Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Engels, friedrich

betekenis & definitie

Duits ideoloog, filosoof en politicus, *28 november 1820 te Barmen, ♱5 augustus 1895 te Londen; zoon van een textielfabrikant. Engels verliet het gymnasium voortijdig en was van 1838—41 leerling in de handel.

In deze tijd werd hij aanhanger van de jong-hegelianen, een groep jonge linkse intellectuelen die de dialectische filosofie van G.W.F.Hegel aanhingen en m.n. het christendom aanvielen. Als vrijwilliger bij de artillerie (1841—42) volgde Engels tegelijkertijd lezingen aan de universiteit en werd hij opgenomen in de Hegelkring, waartoe ook K. Marx behoorde. Van 1839—42 publiceerde hij onder de naam Friedrich Oswald scherpe kritieken op het gebied van religie, politiek en filosofie.Onder invloed van M. Hess werden zijn politieke ideeën radicaler. Van 1842-44 verbleef Engels te Manchester, officieel om zijn leertijd als koopman te voltooien, daarnaast om de politieke situatie te bestuderen en contacten te leggen met arbeiders en radicalen. In de in deze tijd geschreven artikelen gaf hij een vroege visie van het wetenschappelijk socialisme en beschreef hij hoe het economische systeem, gebaseerd op privébezit, zou leiden tot massale verarming van het proletariaat en tenslotte tot revolutie. Teruggekeerd in Duitsland publiceerde hij Die Lage der arbeitenden Klasse in England, waarin de basis gelegd wordt voor de politieke economie van het marxisme. In 1844 begon de vaste samenwerking met Marx.

Hun eerste grote gezamenlijke werk, Die deutsche Ideologie, werd in 1845 geschreven, maar pas ca. 80 jaar later uitgegeven. Van 1845—47 woonde Engels voornamelijk te Parijs, waar hij trachtte socialistische Duitse en Franse arbeidersgroepen over te halen tot het communisme, hetgeen in 1847 resulteerde in de opdracht van de Bund der Kommunisten om samen met Marx een uiteenzetting van de communistische politiek en principes te schrijven: het Communistisch Manifest. Tijdens de Duitse revolutie van 1848 trachtten Marx en Engels met hun krant, de Neue Rheinische Zeitung, de revolutie in communistische banen te leiden. Na het mislukken van de revolutie weken beiden uit naar Engeland, waar Engels van 1850—70 opnieuw in het familiebedrijf te Manchester werkte, met als voornaamste doel zijn eigen en Marx’ activiteiten te financieren. Een aantal van zijn artikelen uit deze periode werd gebundeld onder de naam Revolution and counter-revolution in Germany in 1848. In de arbeidsverdeling tussen Marx en Engels was Engels de specialist op het gebied van nationale en militaire zaken, wetenschappen en bepaalde delen van internationale en economische zaken.

Terwijl Marx zich vooral bezighield met theoretische aspecten, deed Engels de bekendheid van Marx’ werk toenemen door zijn vele artikelen en vooral door zijn boek Herrn Eugen Dührings Umwälzung der Wissenschaft (E.Dühring). Na Marx’ dood (1883) voltooide hij op basis van de aantekeningen van Marx deel twee en drie van Das Kapital (1885 en 1894), en werd hij de belangrijkste autoriteit op het gebied van Marx en het marxisme. Hoewel men wel gemeend heeft dat Engels’ geschriften verantwoordelijk zijn voor sommige afwijkingen van het ‘ware marxisme’, blijkt dit geenszins uit de correspondentie tussen Marx en Engels, die een nauwe samenwerking laat zien bij het formuleren van de marxistische theorieën.De betekenis van Engels voor de culturele antropologie is vooral gelegen in zijn, grotendeels op Morgan’s Ancient society gebaseerde werk Der Ursprung der Familie, des Privateigentums und des Staates. De hierin vervatte denkbeelden vormen nog steeds, met Marx’ Formen die der kapitalistischen Produktion Vorgehen (zie evolutionisme), de grondslagen voor de marxistische benadering van de culturele antropologie.

M.n. de door Marx en Engels ontwikkelde opvattingen over de relaties tussen produktiewijze enerzijds en de sociale en ideologische aspecten van een samenleving anderzijds, zijn belangrijke onderdelen geworden van de moderne antropologische theorie.

Werken: Die Lage der arbeitenden Klasse in England (1845; Eng. vert. 1887), (met K.Marx) Manifest der kommunistischen Partei (1848), Der deutsche Bauernkrieg (1850), Herrn Eugen Dührungs Umwälzung der Wissenschaft (1877-78; Eng. vert. 1934), Der Ursprung der Familie, des Privateigentums und des Staates (1884), Ludwig Feuerbach und der Ausgang der klassischen deutschen Philosophie (1888). Uitgaven: Revolution and counter-revolution in Germany in 1848, door E.Marx Aveling (1896); K.Marx und F.Engels Studienausgabe, door I.Fetscher (4 dln. 1966).

LITT. G.Mayer, F.Engels (2 dln. 1934,herdr. 1975; Eng. vert. 1936; standaardwerk); Z.K.Coates, The life and teaching of F.Engels (1945); W.O.Henderson (red.), Engels, selected writings (1967); O.J. Hammen, The red ’48ers: K.Marx and F.Engels (1969); M.Harris, The rise of anthropological theory (1969); N.Levine, The tragic deception: Marx contra Engels (1975).

< >