o. (-s), bepaalde hoeveelheid energie die een atoom kan bevatten en die kenmerkend is voor dat atoom in die toestand.
Energieniveaus noemt men het stelsel horizontale lijnen waarmee de mogelijke energiewaarden van een atoom worden voorgesteld om zo een duidelijk, ook kwantitatief, overzicht te krijgen, zie atoommodel. Dit stelsel van energieniveaus wordt zo geconstrueerd dat de afstand tussen de twee opvolgende lijnen evenredig is met het energieverschil van de door die lijnen voorgestelde toestanden. B.v. de energieniveaus van het waterstofatoom volgens de theorie van N. Bohr. Het laagste niveau (de toestand met de laagste energie) is met 1 gemerkt; het niveau 〜 geeft de toestand aan waarbij het elektron 〜 ver van de kern is. Neemt men de afstand tussen de niveaus 1 en 〜 als eenheid, dan zijn de afstanden van de niveaus 2, 3, 4 enz. tot het niveau 〜 resp. gelijk aan ¼, ⅑, 1/16 enz. van die afstand. Er is een nauw verband tussen de energieniveaus en de termen van het door het betreffende element uitgezonden spectrum; zie termschema.