[Gr. skopeo, bekijken], v., het inspecteren van de binnenzijde van een hol orgaan door middel van een endoscoop.
Voor de endoscopie werd vroeger gebruik gemaakt van een geheel of gedeeltelijk stug buisvormig apparaat, dat een lenzensysteem en een lampje bevatte. Tegenwoordig komen steeds meer volledig flexibele apparaten beschikbaar, waarbij het lenzensysteem is vervangen door een glasvezeloptiek. Het ene uiteinde van de buis wordt via de normale toegangsweg in het inwendige van het orgaan gebracht, het andere uiteinde bevat het oculair. Bij veel instrumenten is het mogelijk het eindstuk dat zich in het orgaan bevindt, van buitenaf in alle richtingen te bewegen. Met name is dit het geval bij de gastroscoop, waarbij men het inwendige van de slokdarm, de maag en de twaalfvingerige darm kan bekijken. Met de rectoscoop en de coloscoop kan men het inwendige van het rectum (endeldarm) resp. colon (dikke darm) bekijken.
Het instrument dat ter bezichtiging van de luchtpijptakken dient heet bronchoscoop. De cytoscoop maakt het mogelijk het inwendige van de urineblaas te inspecteren. Het is ook mogelijk via een kleine opening in de buikwand een laparoscoop in de buikholte te brengen, waarmee dan de darmen, het oppervlak van de lever en de milt enz. bezichtigd kunnen worden, zodat soms een proeflaparotomie kan worden vermeden. Bij de meeste van deze instrumenten is het mogelijk het inwendige van het orgaan te fotograferen of te filmen, terwijl het soms ook mogelijk is kleine operaties te verrichten of weefselstukjes te verwijderen voor microscopisch onderzoek (proefexcisie).