Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Empedokles

betekenis & definitie

Grieks filosoof, arts, dichter en redenaar, *ca.495 v.C. Akragas (Agrigento, Sicilië), ♱ca.430 v.C.

Empedokles was leraar van Gorgias. Hij behoorde tot de adel, maar voelde zich meer verwant met de volkspartij. Van zijn twee in beeldrijke taal geschreven leerdichten Perifyseoos (over de natuur) en Katharmoi (reinigingen) zijn nog ca. 450 verzen over. De in beide leerdichten verdedigde opvattingen zijn sterk uiteenlopend en er zijn onvoldoende gegevens om te achterhalen, hoe Empedokles deze verschillende concepties met elkaar in overeenstemming heeft gebracht. Perifyseoos: met Parmenides en de aanhangers van de Eleatische School nam Empedokles aan dat er geen lage ruimte bestaat. Het ene zijnde (Parmenides) verving hij echter door de bekende vier wortels (Gr. rizomata), die als de vier elementen (vuur, lucht, water en aarde) de geschiedenis zijn ingegaan en tot ver in de 17e eeuw de fysica hebben beheerst.

Deze elementen dacht Empedokles zich ongeworden, onvergankelijk en onveranderlijk; onderling verschillen ze echter kwalitatief (in tegenstelling met de atomen van Demokritos, die slechts in vorm en kwantiteit verschillen). Behalve deze vier elementen aanvaardde Empedokles in het zijnde twee min of meer mythologische, ongeworden en overgankelijke krachten: liefde en haat (filotès en neikos). Het gehele wereldgebeuren verklaarde hij door een vermenging en scheiding (mixis en diallaxis) van de vier elementen door de werking van beide, in de elementen aanwezige krachten. Het proces dacht hij zich als volgt: aanvankelijk waren de vier elementen door de overheersing van de liefde met elkaar tot een eenheid (voorgesteld als een bol, sfairos) verbonden.

Behalve de liefde werkt echter in de elementen ook de haat, die scheiding bewerkstelligt. Eerst is er een periode waarin beide krachten elkaar in evenwicht houden: de elementen scheiden zich van elkaar zonder dat de onderlinge eenheid geheel verbroken wordt; in deze periode vormen de vier elementen de afzonderlijke wezens en dingen in het heelal. Krijgt de haat volledig de overhand, dan bewerkt hij totale scheiding van de elementen, waarna de liefde weer oorzaak is van hereniging en het proces zich in omgekeerde volgorde opnieuw af speelt. Ook de mens wordt voorgesteld als een mengsel van de vier elementen; alles wat er in hem gebeurt, is door de krachten van deze elementen te verklaren. Het kennen komt naar het inzicht van Empedokles tot stand doordat deeltjes (aporroiai) zich van de voorwerpen afscheiden en via toegangswegen (poroi) de organen van onze zintuigen binnendringen. Empedokles’ beschrijving van de cochlea van het oor, en zijn theorie van de bloedbeweging met het hart als centrum hebben zijn naam mede in de geneeskunde bewaard doen blijven.

Katharmoi: dit leerdicht van Empedokles hanteert het zielsbegrip van de orfiek en het pythagorisme. Empedokles is hier van mening dat het menselijk organisme bijeengehouden wordt door een beginsel, dat onstoffelijk is en van buiten de stoffelijke wereld (als een soort ‘daimoon’) in het menselijk organisme is gekomen, waar het de oorzaak is van alle levensverrichtingen en van alle bewegen. In deze gedachtengang komt er plaats voor een zuivering, een zich bevrijden van het stoffelijke.

Uitgaven: in: Fragmente der Vorsokratiker I, door H.Diels en W. Kranz (15e dr. l971); Empédocle. Les origines, door J.Bollack (1969).

LITT. W.Kranz, Empedokles (1949); J.Bollack, Empédocle. Introduction a l’ancienne physique (1965); J.Brun, Empédocle ou la philosophie de l’amour et de la haine (1966); D.O’Brien, Empedocles’ cosmic cycle (1969); N.van der Ben, The proem of Empedocles’ Peri physios (1975).

< >