Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Emotivisme

betekenis & definitie

o., theorie inzake de betekenis van morele termen of uitdrukkingen, alsmede inzake het (al of niet eigen) karakter van morele argumentaties en rechtvaardigingen.

Uitgaande van een veel gemaakte onderscheiding van de meta-ethiek in naturalisme, non-naturalisme en non-cognitivisme, is het emotivisme een van de representanten van laatstgenoemde positie; het wordt er soms ook mee vereenzelvigd. In tegenstelling tot naturalisme en non-naturalisme stelt het emotivisme dat morele termen niet naar eigenschappen verwijzen en dat morele uitspraken geen beschrijvingen van standen van zaken zijn (reden waarom zij voor het predikaat ‘waar’ of ‘onwaar’ niet in aanmerking komen). Het emotivisme ziet het specifiek karakter van het morele spraakgebruik in het doel en de functie ervan: het tot uitdrukking brengen van de gevoelsmatige (emotieve) instemming of afkeuring van de spreker ten aanzien van een handeling, stand van zaken e.d., alsmede het beïnvloeden van de houding (attitude) van de hoorder dienaangaande. Het emotivisme onderscheidt in de lijn daarvan scherp de descriptieve en de emotieve betekeniscomponent van ethische termen en uitspraken (dus mening en houding), waarbij slechts de eerste vatbaar geacht wordt voor rationele discussie en argumentatie, terwijl ten aanzien van de laatste slechts sprake kan zijn van beïnvloeding, overreding enz. Daarin schuilt vooral de zwakte van het emotivisme: ethische argumentaties komen op één lijn te staan met beïnvloedingsvormen zoals propaganda of zelfs intimidatie, en het criterium van een goede ethische discussie ligt dan nog slechts in de effectiviteit van de beïnvloeding. Blijvend inzicht van het emotivisme is daarentegen dat ethische uitspraken functioneren in de context van het menselijk gedrag en zo speciaal georiënteerd zijn aan het gezichtspunt van het juiste handelen, en in samenhang daarmee dat morele begrippen niet zonder betekenisverlies in een niet-moreel spraakgebruik vertaalbaar zijn.

Als vertegenwoordiger van het emotivisme kan A. J.Ayer genoemd worden. Als herziene versie kan men het standpunt van R.M.Hare beschouwen, die het speciale van het morele spraakgebruik in het prescriptief karakter ervan ziet en morele uitspraken als universele (universaliseerbare) voorschriften interpreteert.

LITT. C.Stevenson, Ethics and Ianguage (1944); R. Hare, The language of morals (1952); G.Kenter, The revolution in ethical theory (1966); J.Urmson, The emotive theory of ethics (1968).

< >