Duits socioloog, *26.6.1897 Breslau. Elias studeerde te Breslau, Freiburg en Heidelberg.
Tot 1933 was hij verbonden aan het Sociologisch Instituut van Frankfort bij K. Mannheim. Sinds 1936 woonde hij in Groot-Brittannië, waar hij aanvankelijk verbonden was aan de London School of Economies en de University of London. Van 62 was hij lector aan de University of Leicester en van 1962-64 hoogleraar aan de universiteit van Ghana. Elias’ hoofdwerk, Über den Prozess der Zivilisation, is een historisch-sociologische studie van het civilisatieproces in Europa. Uitgaande van ontwikkelingen in de etiquette toont dit boek de nauwe verwevenheid van veranderingen in de individuele gevoelsbeheersing en maatschappelijke ontwikkelingen.
M.n. processen van staatsvorming worden in verband gebracht met wijzigingen van de psychische structuur. In Was ist Soziologie? worden de uitgangspunten van een dynamische figuratiesociologie uiteengezet. Die höfische Gesellschaft geeft een sociologie van het Franse hof in de 17e-18e eeuw. In opstellen heeft Elias uiteenlopende onderwerpen zoals de ontwikkeling van kennis en wetenschap, van vrije-tijdsbesteding en sport, van beroepen en van gemeenschappen behandeld vanuit het perspectief van de figuratiesociologie, en daarmee hun fundamentele samenhang aangetoond. Werken: Über den Prozess der Zivilisation (1939; 2e dr. 1969), (met J.L. Scotson) The established and the outsiders (1965; Ned. vert. 1976), Die höfische Gesellschaft (1969), Was ist Soziologie (1970; Ned. vert. 1971), Sociologie en geschiedenis (1971).