Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Elfstedentocht

betekenis & definitie

m., Ned. schaatstocht, resp. wedstrijd langs de elf steden van Friesland.

De elfstedentocht voert op één dag langs de elf Friese steden: Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Staveren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum, over een afstand van ca. 200 kilometer. Het is de langste wedstrijd in de schaatssport. De route van de tocht is verschillend; afhankelijk van de weers- en ijsgesteldheid wordt ‘om de noord’ gereden, met Dokkum als eerste controlepost, of ‘om de zuid’ waarbij Sneek het eerst wordt aangedaan. Begin- en eindpunt is Leeuwarden. Er nemen twee categorieën rijders aan deel: de wedstrijdschaatsers, die de afstand in de kortst mogelijke tijd overbruggen, en de toerrijders, voor wie doel is het uitrijden van de tocht voor de sluiting van de laatste controlepost.

Over het ontstaan van de elfstedentocht is weinig bekend. Vast staat dat de tocht al in de 17e eeuw werd verreden. De oudst bekende winnaars zijn de gebroeders Jager, die in 1848 de 200 kilometer in 14,5 uur volbrachten. Pim Mulier, die in 1890 winnaar werd van de wedstrijd, nam het initiatief om van de elfstedentocht een officiële wedstrijd te maken. Op zijn instigatie organiseerde de Friese IJsbond in 1909 de eerste officiële tocht. M.E.

Hepkema nam kort daarop het initiatief tot de oprichting van de vereniging De Friese Elf Steden, die sindsdien de tocht organiseert. De geringe frequentie is toe te schrijven aan de weersgesteldheid; bovendien wordt de laatste decennia een aantal routes bevaarbaar gehouden voor het scheepsverkeer, alleen als er een ernstige kans bestaat op een langdurige strenge vorstperiode laat men de doorgaande wateren dichtvriezen. Bij de laatste elfstedentocht in 1963 waren de omstandigheden dermate zwaar, dat slechts een zeer gering aantal deelnemers de tocht volbracht: van de 568 wedstrijdrijders 57, van de 9294 toerrijders 69.

Winnaars van de elfstedentocht waren: 2.1.1909: M. Hoekstra (13 h 50 min); 7.2.1912: C. de Koning (11 h 40 min); 27.1.1917: C. de Koning (9 h 53 min); 12.2.1929: K. Leemburg (11 h 9 min); 16.12.1933: A. de Vries (9 h 5 min); 30.1.1940: A. Adema, D. v.d. Duim, C. Jongert, P.

Keyzer, S. Westra (11 h 30 min); 6.2.1941: A. Adema (9 h 19 min); 22.1.1942: S. de Groot (8 h 44 min); 8.2.1947: J. Bosman (10 h 36 min); 3.2.1954: J. v.d.Berg (7 h 35 min; record); 14.2.1956: J. Nauta, J.v.d. Hoorn, A. de Koning, M.

Wijnhout, A. Verhoeven (8 h 46 min); 18.1.1963: R. Paping (10 h 59 min).

LITT. F.L. Schoustra, De schaatsen scherp. Elfstedentocht (1970).

< >