m., toestand van afwijkende elektrische lading van een zenuw onder de prikkelelektroden bij toediening van een constante stroom.
De elektrotonus wordt veroorzaakt door spreiding van de stroom langs de zenuw (stroomlussen). In de buurt van de negatieve elektrode is de spanning aan het buitenoppervlak van de zenuw verlaagd (depolarisatie), hetgeen gepaard gaat met een verlaagde prikkeldrempel; men spreekt van katelektrotonus. Bij de positieve elektrode treden tegengestelde effecten op (hyperpolarisatie, drempelverhoging) en spreekt men van anelektrotonus.