afstandmeting met behulp van elektromagnetische golven. Een signaal waarvan men de loopsnelheid kent, wordt uitgezonden vanuit het instrument, dat opgesteld staat op een eindpunt van de te meten afstand.
In het andere eindpunt wordt het signaal weer teruggezonden naar het instrument. Het tijdsverschil tussen uitzenden en weer opvangen wordt gemeten, waaruit de afstand kan worden afgeleid. Voorbeelden zijn de tellurometer, die met radiogolven werkt en de geodimeter die met licht werkt.