een machine, die elektrische energie omzet in mechanische energie of omgekeerd; in het eerste geval spreekt men van een motor, in het tweede van een generator. De machine bestaat uit een stilstaand deel, de stator, en een draaiend deel, de rotor.
Beide delen zijn in de regel van een wikkeling voorzien. Het ene deel zorgt voor de opbouw van een magnetisch veld, dit kan ook door permanente magneten; het andere deel bevat stroomvoerende geleiders. Tussen beide delen ontstaat een krachtwerking. Wordt elektrische energie toegevoerd, dan werkt de machine als motor, wordt de machine mechanisch aangedreven, dan werkt zij als generator. De constructies van de verschillende typen elektrische machines verschillen van elkaar door de stroomsoort en door de wijze waarop het magnetische veld wordt gevormd. Zo wordt bij de gelijkstroommachine het magnetisch veld door een gelijkstroom in de stator opgebouwd, terwijl bij de synchrone machine de gelijkstroomwikkeling als regel op de rotor zit; de asynchrone machine bezit geen gelijkstroomwikkeling, daar wordt het magnetische veld door wisselstroom in de statorwikkelingen opgebouwd.
