Frankisch geleerde, geschiedschrijver en architect, *ca.770 Maingau, ♱14.3.840 Seligenstadt; van Frankische adel. Einhard kwam na zijn opleiding aan de abdijschool te Fulda, ca.794 aan de paltsschool van Karel de Grote, waar hij Alcuin als leraar had.
Hij werd diens opvolger en leverde als zodanig een belangrijke bijdrage tot de verwezenlijking van de Karolingische renaissance. Hij was nauw betrokken bij de bouw van het koninklijk paleis en de domkerk te Aken. Als vertrouweling van de Frankische keizers Karel de Grote, Lodewijk de Vrome en Lotharius I speelde Einhard tot in 830 een vooraanstaande rol in het openbaar leven van het Frankische rijk. Hij was leek en gehuwd met Emma, maar werd na haar dood in 836 monnik. Einhard stichtte of beheerde als lekeabt verscheidene abdijen. Einhards hoofdwerk is zijn biografie van Karel de Grote: Vita Karoli Magni imperatoris.
Het is de eerste middeleeuwse biografie van een vorst, naar voorbeeld van Suetonius, en is in hoge mate bepalend geweest voor het latere beeld van Karel de Grote.
Werken: Translatio et miracula SS. Marcellini et Petri, Vita Karoli Magni imperatoris. Uitgaven: door L.Halphen (1947; Ned. vert. door C.van Zuylichem 1955), Einhardi Vita Karoli Magni, door Coleman (1968; Lat. uitg., Du. vert. en comm.).
LITT. M.Büchner, Einhards Künstlerund Gelehrtenleben (1922); H.Beumann, Ideeengesch. Studien zu Einhard und anderen Geschichtsschreibern des frühen Mittelalters (1962).