o. (-s),
1. laatste, overgebleven of afgesneden stuk, kort stuk: een eindje touw;
2. uiteinde: zijn eindje vasthouden, zijn zaak verdedigen, zijn mening volhouden;
3. korte afstand: een eindje verder woont hij; de deur een eindje open laten; dat is een aardig -, een hele afstand;
4. (scherts.) dood; zijn wel kunnen halen, tot aan zijn dood in zijn onderhoud kunnen voorzien.