m. (-kweken), een kweek van virus in het bevruchte, acht tot twaalf dagen bebroede kippeëi. Bij eikweek wordt in de eischaal ter plaatse van het embryo een luikje gemaakt, en nadat het schaalvlies is aangeprikt wordt het virus erop gedruppeld (enten).
Na de enting wordt het ei nog enkele dagen in de broedkamer geplaatst, waarna het wordt geopend en het chorion-allantois membraam (het vaatvlies van het embryo), waarop het virus zich heeft vermeerderd, wordt losgeprepareerd en verder bewerkt.Sommige virussen groeien beter in de amnionholte of in de dooierzak.