Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eiken

betekenis & definitie

I. bn., van eikehout: balken; een deur; blank eiken, van gepolijst, niet geverfd eikehout; (spr.) hij liegt door een plank, op de onbeschaamdste wijze;

II. zn. o., hout van de eik . Eiken is afkomstig van de zomereik of andere Quercus-soorten, voorkomend op het noordelijk halfrond. Dit hout wordt gebruikt o. a. in de meubelindustrie, voor betimmeringen, in de waterbouw, als dwarsliggers en in de bouwnijverheid. Eiken heeft zelfs een nog ruimer toepassingsgebied dan beuken. Het inlands eiken heeft geelachtig bruin kernhout. Het is matig hard, zwaar, sterk, rechtdradig, taai, gemakkelijk splijtbaar en duurzaam; het is moeilijk te drogen, maar eenmaal droog goed bewerkbaar en het werkt dan matig. De handel maakt onderscheid tussen inlands eiken, Duits eiken, Spessart-eiken, Amerikaans eiken, en nog andere soorten, die alle een bijzondere kwaliteit hebben (kleur, fijnringigheid, hardheid enz.),

< >