Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eglantier, de

betekenis & definitie

Amsterdamse rederijkerskamer, eind 15e of begin 16e eeuw opgericht, met als zinspreuk In Liefde Bloeyende. De Eglantier werd ook Oude Kamer genoemd, ter onderscheiding van de Brabantse Kamer ‘Het Wit Lavendel’.

Met H.L.Spiegel als factor en met leden als Laurens Reael, Roemer Visscher, Samuel Coster en Bredero beleefde de Kamer begin 17e eeuw haar grootste bloei: zij verleende medewerking aan feesten en liep voorop bij hervormingen op sociaal, litterair en dramatisch gebied. Het uitgeven van het trivium, Twe-spraack vande Nederduytsche letterkunst (1584), Ruygh-bewerp en Kort begrip vande Redenkaveling (1585) en Rederijck-kunst (1587), is van grote betekenis geweest voor de Ned. taalbouw. Onenigheid tussen de leden onderling deed Coster en Bredero in 1617 uittreden, waarna zij de Nederduytsche Academie stichtten. Onder leiding van Theodoor Rodenburg werden vooral romantische stukken opgevoerd. Na diens vertrek in 1621 werd de Oude Kamer geleid door J.H.Krul tot in 1632 een fusie plaatsvond met de Academie waarin de Brabantse Kamer al in 1623 was opgegaan. Het geheel heette de Amsterdamsche Camer, waarvoor in 1637 de nieuwe schouwburg werd gesticht.

< >