Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Effen, justus van

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *11.2.1684 Utrecht, ♱18.9.1735 ’s-Hertogenbosch. Van Effen was tot ca.1725 gouveneur bij aanzienlijke families.

Vanaf 1732 was hij commies van ’s Lands magazijnen van oorlog te ’s-Hertogenbosch. Als schrijver behoorde hij tot de vrij grote kring van journalisten, die vooral in het Frans schreven en door hun vertalingen een belangrijke rol vervulden bij de verbreiding van de Engelse litteratuur en wetenschap op het continent. Hij stichtte Le misanthrope (171112), een weekblad, opgezet naar voorbeeld van de Tatler en Spectator van Steele en Addison, waarin hij allerlei litteraire en morele zaken behandelde. La bagatelle (1718-19) was er het weinig succesvolle vervolg op. Tussen 1713—18 werkte hij mee aan de Journal littéraire, een blad dat vooral uittreksels van boeken publiceerde. In 1725 verscheen de Nouveau Spectateur français.

Zijn plaats in de Ned. litteratuur heeft hij veroverd met de Hollandsche Spectator (1731—35) die aanvankelijk een, later twee maal per week verscheen. Het merendeel van de vertogen is van zijn eigen hand; een deel is ingezonden. In dit blad valt het uitgesproken nationale karakter op, zowel in onderwerpen als in stijl. Het geeft een zeer lezenswaardig overzicht van de samenleving in die jaren en is de eerste omvangrijke publikatie waarin auteurs zich in het omgangsnederlands van die tijd pogen uit te drukken. Het blad had veel navolgers. Van Effen vertaalde ook veel uit het Engels en Frans. Uitgave: Oeuvres diverses de J. van Effen (5 dln. 1742-56).

LITT. W.J.Bisschop, J.van Effen (1859); W.Zuydam, J.van Effen (diss. 1922); W.J.B.Pienaar, English influences in Dutch lit. (1929).

< >