Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Effectengiroverkeer

betekenis & definitie

o., overschrijving van effecten van de verkoper naar de koper door een centrale instelling.

Door enkele eenvoudige boekingen worden door het effectengiroverkeer transportkosten e.d. vermeden, maar niet de veelvuldige tussentransacties bij doorlevering (zoals bij effectenclearing wèl het geval is). Voor de opdracht tot overschrijving wordt een speciaal formulier, een effectencheque, gebruikt. Ca.1870 hadden de effectenbeurzen van Londen, Parijs, Berlijn en Frankfort een vereenvoudigd systeem van centrale levering van effecten met effectengiro.

In Nederland is door de invoering van kleine coupures e.d. het aantal in omloop zijnde stukken sterk gestegen van ca. 18 mln. in 1946 tot ca. 70 mln. in 1974, met alle lasten van dien. Hoewel de effectenclearing en het Centrum voor Fondsenadministratie reeds aan het effectenverkeer verbonden werkzaamheden vereenvoudigde en kostenbesparend werkte, hebben een aantal grote banken als verdere stap tot wijziging van het bewaar- en verkeerssysteem van effecten in 1971 een eind gemaakt aan de nummerverantwoording en aan het individuele effectendepot en zijn ertoe overgegaan eigen bewaarbedrijven te stichten, het zgn. VABEF-systeem (vereenvoudigde administratie en beheer van effecten). Hoewel de stukken in feite in de bankkluizen blijven liggen, is voor de cliënt niet langer de bank, maar het bewaarbedrijf (een afzonderlijke BV) de bewaarder. De cliënt krijgt een stukkenrekening, vergelijkbaar met een rekening-courant voor banktegoeden, waarop mutaties worden aangebracht. Het systeem is nog niet geheel sluitend.

Er zijn juridische waarborgen tegenover cliënten, dat met bewaarde effecten geen herbelening kan plaatsvinden. Deze gang van zaken moet worden gezien als een voorloper op de invoering van het girale effectenverkeer, waarbij levering en ontvangst volledig door girale verantwoording geschiedt; dit gaat echter met veel juridische moeilijkheden gepaard. De gedachte gaat uit naar een centraal effectendepot, beheerd door het (onder toezicht van de minister staand) Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer (NECIGEF) dat als zelfstandig onderdeel deel uitmaakt van het door de Vereniging voor de Effectenhandel opgerichte Interprofessioneel Instituut voor de Effectenhandel BV (geplaatst en gestort kapitaal f 14 mln.), dat o.a. tevens als houdstermaatschappij van de in 1973 door de Vereniging overgenomen aandelen Kas-Associatie NV zal dienen. Hiervan zullen geen particulieren lid kunnen zijn. Iedere instelling houdt per fonds een verzameldepot aan, waarvan slechts een deel in een girodepot wordt ondergebracht, nodig voor een vlot verloop van het giraal effectenverkeer. Men schat dat 5 mln. stukken voldoende zijn, nog geen 10 % van het totaal aantal onderling vervangbare in omloop zijnde stukken.

Men neemt aan dat 70 % van de officieel ter beurze genoteerde fondsen voor opneming in het girale systeem in aanmerking komt. Het verkeer in deze stukken uit hoofde van beurstransacties zal met ca. 90 %, het verkeer tussen effectenbewaarinstellingen met 80 % kunnen afnemen. Tenslotte wordt de mogelijkheid onderzocht om ook in internationaal verband te komen tot invoering van giraal effectenverkeer. Daar fungeren reeds de Wertpapiersammelbanken in Duitsland en Oostenrijk, SICOVAM in Frankrijk, SEGA in Zwitserland en de Interprofessionele Effectendepositoen Girokas (CIK) in België.

LITT. De opzet van giraal effectenverkeer in Ned. (rapp. Bakkenist, Spits en Co., 1973); Rapport Commissie Giraal Effectenverkeer (CommissieRas, 1974); W.R.T.I.M.van der Does de Willebois, Het Ned. alg. bankwezen (2 dln. 1974); B.de Smalen, Effectenbeurs, effectenbedrijf en effectenverkeer (1975).

< >