v., angst voor vreemden, vooral bij kinderen.
Bij babies van zeven tot acht maanden is eenkennigheid een normaal verschijnsel. Het kind begint dan details waar te nemen (in gezicht, stem e.d.), waardoor het zijn vaste verzorgers beter gaat onderscheiden van anderen. Dan kunnen vreemden wantrouwen gaan wekken; pas wanneer het kind enigszins aan hen gewend is, verdwijnt het angstige gedrag.