Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Eenhoorn

betekenis & definitie

m. (-s),

1. fabeldier in de gedaante van een paard met een lange gedraaide hoorn midden op het voorhoofd; ook als heraldieke figuur ;
2. eenhoornvis.

HERALDIEK

De eenhoorn wordt in de heraldiek voorgesteld als een paard met geitebaard, gespleten hoeven, leeuweof paardestaart, en een lange gedraaide rechte hoorn op het voorhoofd. Hij is een van de Queen’s beasts in Groot-Brittannië en komt als zodanig bij het rijkswapen als schildhouder voor. Het fabeldier komt vrij veel voor op wapens en neemt vooral in de Friese heraldiek een aparte plaats in.

LITT. A.S.Miedema, Een en ander over de eenhoorn als Friese wapenfiguur (in: De Ned. Leeuw, 1939).

ICONOGRAFIE

In de oudheid werd Indië als het vaderland van de eenhoorn gezien. Hij komt herhaaldelijk voor op Assyrische gedenktekens, later bij de Perzen als versiering van kapitelen. In de piramide van Cheops (Egypte) vindt men voorstellingen van de spiesbok met slechts één hoorn. Omdat de eenhoorn als ontembaar gold en slechts door een maagd zou zijn te vangen, werd hij in de christelijke kunst het symbool van maagdelijkheid en van Christus. In het Musée de Cluny (Parijs) bevindt zich de reeks wandtapijten La dame à la licorne (ca. 1500).

LITT. R.Ettinghausen, The unicorn (1950); P. Verlet en F.Salet, La dame à la licorne (1960).

< >