vm. Ned. vakcentrale, opgericht in 1945 .De EVC streefde ernaar de gehele Ned. vakbeweging in één centrale te verenigen.
De communisten namen vanaf de oprichting een sterke positie in binnen de EVC hoewel zij onder de leden in de minderheid waren. Tegen het einde van 1945 had de EVC ca. 170000 leden en leek groter te worden dan het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Door haar afwijzende houding jegens de Stichting van de Arbeid en het College van Rijksbemiddelaars en haar vasthouden aan het principe van de klassestrijd, slaagde de EVC er niet in een erkende vakcentrale te worden. Toen de EVC bereid bleek haar beleid te matigen ten behoeve van een fusie met het NVV leidde dit tot verdeeldheid binnen de EVC en het mislukken van de onderhandelingen met het NVV. In 1947 kwam de EVC geheel onder het gezag van de Communistische Partij Nederland (CPN) te staan, hetgeen resulteerde in een aanzienlijke daling van het aantal leden. In 1958 ontstond een scheuring naar aanleiding van meningsverschillen over het beleid van CPN-secretaris P.de Groot. De gescheiden delen hielden resp. in 1960 en 1964 op te bestaan.
LITT. G.Harmsen en B.Reinalda, Voor de bevrijding van de arbeid (1975); P.Coomans, T.de Jonge en E.Nijhof, De Eenheidsvakcentrale, 1943 -48 (1976).