(República del Ecuador), republiek in het noordwesten van Zuid-Amerika, omsloten door de Grote Oceaan, Colombia en Peru; 281561 km (inclusief de Galapagos Eilanden), 6500800 inw. Hoofdstad: Quito.
FYSISCHE GESTELDHEID RELIËF EN AFWATERING
Ecuador heeft drie geografische regio’s.
1. De Costa. De falaisekust in het zuiden vormt de rand van een uit zandsteen, klei en leem bestaand plateau. Ten oosten hiervan, tot aan de steile Andeshellingen, ligt een alluviale vlakte met enkele geïsoleerde bergketens tot ca. 600 m hoogte. De twee belangrijkste afwateringssystemen zijn die van de Esmeraldas in het noorden en van de Guayas in het zuiden; zeer vruchtbare delta’s. De rivieren zijn van belang als waterwegen en voor natuurlijke irrigatie; waterkrachtcentrales zijn in aanbouw.
2. De Sierra. Parallel aan de kust lopen drie Andesketens: de westelijke, Cordillera Occidental (met Chimborazo), de oostelijke, Cordillera Central (met Cotopaxi) en de Cordillera Oriental. De bergketens zijn van vulkanische oorsprong; de bodem is vruchtbaar. De twee westelijke Cordilleras worden gescheiden door een hooggelegen plateau, dat door transversale ketens wordt verdeeld in bekkens (hoyas). Naar het zuiden toe neemt de hoogte van dit plateau af. De gemiddelde hoogte van de bekkens is 2500 m. Quito ligt in het meest vruchtbare bekken.
3.De Oriente. Deze regio, met tropisch regenwoud, is een deel van het Amazonebekken en beslaat de helft van Ecuador. Door het geringe hoogteverschil is de afwatering (naar de Atlantische Oceaan), slecht.
KLIMAAT
De Costa kent een heet, regenachtig winterseizoen en een droog zomerseizoen. In het noorden heeft de Costa een vochtig tropisch klimaat. Het klimaat wordt sterk beïnvloed door de warme equatorstroom El Nino en de koudere Humboldtstroom. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is 25 °C. De Siërra heeft tot op bijna 3000 m een klimaat van de gematigde zone. Er is een groot verschil tussen de dagen de nachttemperatuur.
De jaarlijkse gemiddelde neerslag is 124 cm. De Oriente heeft een tropisch klimaat met grote vochtigheid (regenval gemiddeld 175 cm/j).
FLORA
De gehele Oriente en het noordelijk deel van de Costa zijn bedekt met tropisch regenwoud. Langs de Golf van Guayaquil en langs de noordelijke kustlijn komen mangrovemoerassen voor. In het uiterste zuiden van de Costa komt veel struikgewas voor; het zuiden van de Sierra is een steppenen savannegebied. De Sierra heeft wouden, vlaktes met hoog gras en een hooggebergteflora.
FAUNA
In de tropische regenwoudgebieden: aap, luiaard, papegaai, jaguar en andere wilde kattensoorten.
De poema is zeer zeldzaam geworden. In de rivieren: waterzwijn, kaaiman, schildpad, piranha.
BEVOLKING ALGEMEEN
De bevolking kent een groei van 3,4 % per jaar; geboortencijfer 48 %o, sterftecijfer 14 %o; van de bevolking is 58 % onder de 20 jaar. De Siërra, met 49,5 % van de totale bevolking, wordt door Indianen bewoond (de Otavalos, de Salasacas en de Saraguros), wevers en boeren. De Costa, met 48,4 % van de bevolking, wordt bewoond door Cayapas en Colorados Indianen. De Oriente, met 2,1 % van de bevolking, wordt door de Yumbos, Zaparos, Jivaros en Aucas Indianen bewoond.
Ecuador Indeling van de bevolking: 40 % Indianen, 42 % mestiezen, 10 % blanken, 8 % negers. TAAL. De officiële taal is Spaans; het Quechua, gebruikt door de Inka’s en sinds de Spaanse koloniale tijd weer in gebruik, wordt ook geschreven.
GODSDIENST
Van de bevolking is ca. 90 % rooms-katholiek. De oorspronkelijke religie blijft binnen het katholicisme voortbestaan in rituele praktijken, e.d.
COMMUNICATIE
Er zijn 300 radiostations, drie televisiezenders en een grondstation voor satellietcommunicatie.
ECONOMIE
ALGEMEEN
Van de beroepsbevolking is 51 % werkzaam in de agrarische sector en 13 % in de industrie; 26 % in de dienstensector. De landbouw, veeteelt, bosbouw en visserij dragen ruim 31 % bij in het bruto nationaal produkt, het aandeel van de verwerkende industrie is 17 % en dat van de mijnbouw en oliewinning niet meer dan 2 %. Het vijfjarenplan 1973-77 is gericht op een jaarlijkse economische groei van 10 %. Men streeft naar uitbreiding en verbetering van het landbouwareaal. LANDBOUW. In de Costa is de landbouw gericht op de export: bananen, koffie, cacao, suiker en rijst.
Verder worden katoen en oliehoudende zaden verbouwd. In de Siërra worden m.n. voedselgewassen verbouwd: maïs e.a. granen en aardappelen; en er wordt veeteelt uitgeoefend.
BOSBOUW
Van de totale oppervlakte is 75 % bedekt met bos. Ecuador is de belangrijkste leverancier van balsahout en taguanoten. Voorts worden mangrovehout, timmerhout (m.n. guaycan = pokhout), kapok en kinabast uitgevoerd. De eucalyptus, gebruikt voor werkhout en voor brandhout, is aangeplant. Het stro van de toquillapalm wordt verwerkt in de zgn. panamahoeden.
VISSERIJ
Er wordt door de Empresa Pesquera Nacional gestreefd naar een visvangst van 216000 t, met een export van ca. 92000 t. Ecuador heeft rijke visgronden langs de kust. MIJNBOUW. Op beperkte schaal wordt goud, koper, zink, zwavel, kalksteen, gips en zout (zoutpannen) gewonnen; verder komt voor: zilver, ijzer, mangaan, antimoon, titaan.
In de Oriente liggen drie olievelden, die door een pijpleiding verbonden zijn met de haven van Esmeraldas; aardoliereserve: 338 mln. t; gemiddelde jaarproduktie 7,5 mln. t. Alle velden zijn eigendom van de staat. Aardgasreserves, 142 mrd. m3, zijn in de Golf van Guayaquil; jaarproduktie ca. 180 mln. m3. Uraanwinning zal belangrijk worden.
INDUSTRIE
De voedingsmiddelen- en genotmiddelenindustrie is de belangrijkste industrie (42 %), daarna volgt de textielindustrie (12 %) en chemische industrie (8 %); verder is er produktie van cement, metaalwaren, elektrische apparaten, papier en karton, rubberprodukten. Huisnijverheid is over het gehele land verspreid.
HANDEL
De handelsbalans is positief.
Uitvoer. Het belangrijkste exportprodukt is aardolie (twee derde van de staatsinkomsten), verder agrarische produkten, visserijprodukten, enkele mineralen en diverse industrieprodukten.
Invoer: grondstoffen en halffabrikaten; minerale brandstoffen, machines, consumptiegoederen. De voornaamste handelspartners zijn: VS, Japan en West-Duitsland. De Andesmarkt krijgt voor Ecuador steeds meer betekenis.
VERKEER
Er zijn twee noord-zuidverbindingen: de Pan-American Highway volgt de oude Inkaweg dwars over de Sierra-hoogvlaktes van Tulcan (grens Colombia) naar Macard (grens Peru) en de weg, die Guayaquil verbindt met Esmeraldas. Deze wegen zijn in oost—westrichting verbonden. De Oriente is o.a. via Banos tot Tena te bereiken.
Er zijn zes spoorlijnen met een totale lengte van 1151 km.
Puerto Nuevo, de haven van Guayaquil, is de belangrijkste zeehaven van het land; bijna alle import en export wordt over zee vervoerd.
De voornaamste luchthavens zijn: Mariscal Sucre Airport in Quito en Simon Bolivar Airport in Guayaquil, beide internationaal; verder nog 20 andere vliegvelden. De Compania Ecuatoriana de Aviación (CEA) is de nationale luchtvaartmaatschappij .
STAATSINRICHTING
BESTUUR
Van de bevolking heeft 20 % stemrecht. De huidige structuur berust op de 17e GW (1967). De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door een president, gekozen via algemene verkiezingen voor een termijn van vier jaar. De president benoemt zijn kabinet. De wetgevende macht berust bij een gekozen volksvertegenwoordiging, het Nationale Congres. Provincies met een bevolking van 150 000 inw. vaardigen drie vertegenwoordigers af en verder een afgevaardigde per 75 000 inw.; 25 functionele zetels zijn gereserveerd voor vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in industrie, handel en landbouw, onderwijs en defensie.
RECHTSPRAAK
De rechterlijke macht bestaat uit een Hoogste Gerechtshof en gerechtshoven in de provinciale hoofdsteden.
Ecuador is verdeeld in 19 provincies en de Galapagos Eilanden. De wetgevende instantie is het Consejo de Gobierno, waarin vertegenwoordigers van de defensie zitting hebben.
MUNT
De munteenheid is de sucre, verdeeld in 100 centavos; 100 sucre = f10,33 = BF150.
ONDERWIJS
De lagere school, 6-14-jarigen, is verplicht. Van het lager en middelbaar onderwijs, dat gratis is, is 80 % openbaar. Ecuador heeft elf universiteiten (acht van de staat), twee polytechnische scholen en diverse hogescholen voor technisch onderwijs. Van de bevolking is 30 % boven de 15 jaar analfabeet.
DEFENSIE
Er is tweejarige militaire dienst. Het land is verdeeld in vier militaire districten, met hoofdkwartieren in Quito, Guayaquil, Cuenca en Pastaza. Het leger bestaat uit 15000 man en beschikt over 56 tanks en 60 pantservoertuigen. De marine heeft 3800 man met drie fregatten en diverse kleinere schepen. De luchtmacht beschikt over 3500 man met 21 gevechtstoestellen. De paramilitaire strijdkrachten hebben 5800 man beschikbaar.
LITT. L.Linke, Ecuador, country of contrasts (4e dr. 1967); Area handbook for Ecuador (1973); Ecuador, Landendocumentatie, Kon. Instituut van de Tropen (1974).
CULTUUR
LITTERATUUR
In de koloniale periode kende Ecuador een uitstekend essayist, de halfbloed Francisco Eugenio de Santa Cruz y Espejo (*1747♱1795), die om zijn scherpe aanvallen op het koloniale bestuur vervolgd werd. Na de onafhankelijkheid verviel het land in een reeks dictaturen die tot op heden voortduren. In de 19e eeuw werd de dictator Garcia Moreno heftig aangevallen door de essayist Juan Montalvo, maar pas in de 20e eeuw kan men van een echte Ecuatoriaanse litteratuur spreken. Pas dan wordt de trieste situatie van de grotendeels Indiaanse bevolking en mestiezen op de plantages beschreven. In de jaren dertig kwam er een generatie romanschrijvers naar voren die vooral de economische uitbuiting en de klassenstrijd beschreven. De verhalenbundel Los que se van (1931) van D.guilera Malta, E.il Gilbert en Y.Gallegos Lara (*1911), zette het litteraire leven op zijn kop en werd cru en gewelddadig genoemd.
De toon van deze verhalen werd nagevolgd door realistische auteurs zoals b.v. José de la Cuadra en Jorge Icaza (Huasipùngo, 1934), die sindsdien de litteratuur van Ecuador bepaald hebben. De realistische romanschrijvers zijn in twee groepen in te delen: de schrijvers van de kust, die vooral de situatie op de plantages en in de havenstad Guayaquil beschrijven en de schrijvers van het binnenland, die de situatie van de Indianen en hun uitbuiting door de grootgrondbezitters weergeven.
LITT. I.J.Barrera, Historia de la literatura ecuatoriana (1960); A.Sacoto, The Indian in the Ecuadorian novel (1967); A.Cueva Tamariz, La literatura ecuadoriana (1968); E.Hubard de Bravo, Roman et société en Equateur, 1930-1949 (1970).
GESCHIEDENIS
De kustgebieden van Ecuador werden in 1526 voor het eerst verkend door de Spanjaarden. Na de verovering van het Inkarijk door de Spanjaarden onder leiding van Pizarro en de onderwerping van de hoofdstad Quito in 1534 stichtte Benalcazar op de plaats van het verbrande Quito in hetzelfde jaar de stad San Francisco de Quito, het huidige Quito. In 1535 stichtte hij Guayaquil. Met de komst van de Spanjaarden ging de Rooms-Katholieke Kerk een overheersende rol spelen in de koloniale samenleving. Door het stelsel van encomienda werden Indianen schatplichtig aan Spanjaarden; daarnaast werden zij in dorpen gegroepeerd onder het gezag van priesters. Ter bestrijding van het gebrek aan arbeidskrachten op de plantages, waarin de Indianen niet konden en/of wilden voorzien, werden negerslaven ingevoerd.
In 1563 werd het veroverde gebied een afzonderlijke provincie van het vice-koninkrijk Peru; vanuit Quito werden bestuur, rechtspraak en militaire zaken georganiseerd. Deze situatie bleef bestaan tot 1781. Na de invoer van schapen door de Spanjaarden ontstond een bloeiende wolnijverheid. Opstanden om economische redenen in 1592, 1765 en 1770 werden onderdrukt. In de 18e eeuw kwam, mede onder invloed van de schrijvers van de Franse Verlichting, een streven naar onafhankelijkheid op, evenals in de andere Spaanse koloniën. De intellectuele genootschappen in Quito werden centra van liberaal politiek denken.
Bovendien gingen de in Ecuador geboren Spanjaarden (criollos) zich verzetten tegen hun uitsluiting van hoge ambten. In 1809, nadat Spanje door Napoleon bezet was, mislukte een eerste opstand tegen het Spaanse gezag. Door de overwinning van generaal Sucre bij Pichincha in mei 1822 op de Spanjaarden kwam Ecuador definitief vrij. Het sloot zich aan bij de federatieve staat Gran Colombia (Ecuador, Colombia en Venezuela), die geleid werd door Simón Bolivar. In 1830 trad Ecuador, na Venezuela, uit de federatie en werd op 30.9.1830 een zelfstandige republiek; tegelijkertijd werd de eerste grondwet van kracht en werd de in Europa algemeen geldende naam Ecuador officieel aangenomen.
Juan José Flores, een Venezolaans generaal, werd de eerste president. De eerste dertig jaar werd de republiek beheerst door de tegenstellingen tussen binnenland en kustgebieden, Quito en Guayaquil, en tussen conservatieven en liberalen. Flores voerde een conservatief beleid, gesteund door kerk en leger. De liberalen wonnen echter aan invloed en regeerden van 1845—60. In 1852 werd de slavernij afgeschaft. In deze periode begonnen reeds de opstanden, burgeroorlogen, revoluties en ook moeilijkheden met de buurlanden Peru en Colombia. Onder de conservatieve president Gabriel Garcia Moreno (1860—75) werd in 1861 een concordaat met de paus gesloten, waardoor o.a. kerkelijke rechtspraak en voorts kerkelijk toezicht op onderwijs en pers werden ingevoerd, zodat Ecuador onder de naam Republiek van het Heilig Hart van Jezus vrijwel een theocratie werd.
Na de moord op Moreno bracht een liberale revolutie in Guayaquil in 1895 Flavio Eloy Alfaro aan de macht. Alfaro voerde in 1897 een nieuwe grondwet in waarbij de kerk en staat werden gescheiden en vrijheid van godsdienst werd toegestaan. Tijdens zijn regering werden openbaar onderwijs en een openbare gezondheidsdienst ingevoerd. Alfaro werd in 1912 vermoord. Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog volgde een periode van betrekkelijke rust en voorspoed: de cacaocultuur groeide sterk en er werd aardolie aangeboord. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden economische moeilijkheden o.m. door de economische wereldcrisis.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog brak in 1941 een oorlog met Peru uit over het bezit van de prov. Oriente (Amazonegebied). Het vredesverdrag van 1942 was voor Ecuador zeer ongunstig; het verloor het gehele grondgebied ten oosten van de Andes (181000 km2) aan Peru. In 1961 heeft Ecuador deze grenswijziging eenzijdig opgezegd, zodat de grens niet vaststaat.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Ecuador in 1945 een nieuwe grondwet. Deze werd echter al in 1946 door president José Maria Velasco Ibarra terzijde geschoven. Velasco Ibarra beheerste zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog de politiek van Ecuador. Hij was o.a. president van 1944—48,1952—56, en van 1968—72. In 1963 pleegde het leger een staatsgreep. De militairen voerden een aantal hervormingen door, o.a. de landhervorming van 1964, maar moesten zich in 1966 terugtrekken.
In 1967 werd weer een nieuwe grondwet ingevoerd; deze sloot o.a. dictaturen uit. In 1968 werd Velasco Ibarro herkozen als president; hij herstelde in 1970 de dictatuur door zichzelf nagenoeg onbeperkte volmachten te geven. Velasco Ibarra werd in 1972 afgezet door een staatsgreep van het leger. Tijdens al zijn regeringen had hij een conservatieve, autoritaire politiek gevoerd, zonder pogingen te ondernemen om de economische en sociale wantoestanden te verbeteren. Het leger stelde generaal Guillermo Rodriguez Lara aan als president. Hij herstelde de grondwet van 1945, echter met uitsluiting van de volksvertegenwoordiging.
Tijdens zijn regering kwam de oliewinning op gang en werd Ecuador lid van de vereniging van olieproducerende landen (OPEC). Omdat de opbrengsten van de olie vrijwel alleen de groot-industriëlen ten goede kwamen, de prijzen van de eerste levensbehoeften sterk stegen, en er toenemende verdeeldheid ontstond binnen het leger, had hij te kampen met voortdurende sociale onrust, stakingen en een poging tot staatsgreep. Van de door hem beloofde sociale hervormingen is niets terecht gekomen. In jan. 1976 werd hij door een staatsgreep van het leger afgezet en opgevolgd door een uit drie leden bestaande militaire junta. Zij hebben beloofd Ecuador in twee jaar een burgerbestuur te zullen geven.
LITT. H.Feriz, Ecuador (1960); G.I.Blanksten, Ecuador (1964); J.L.Phelan, The kingdom of Quito in the 17th century (1967).