o., akoestische dieptemeter.
Een echolood zendt onder water een geluidssignaal uit dat door de bodem gereflecteerd wordt. Het tijdsverloop tussen het uitzenden en het weer opvangen van het geluid is een maat voor de afstand tussen de geluidsbron en de zeebodem. De opgevangen echo’s worden omgezet in elektrische signalen, die voor registratie van diepte of hoogte op het echogram worden gebruikt. In de zeevisserij is het echolood een onmisbaar instrument geworden voor het opsporen van vis. Niet alleen de zeebodem kaatst geluid terug, maar ook voorwerpen tussen de zeebodem en de geluidsbron. Vooral de zwemblaas van een vis geeft een goede echo. Het geluid dat men voor een visopsporingsecholood gebruikt, heeft een frequentie van 20-50 KHz.