o. (-en), (ook: kortlot), zijtak met geremde lengtegroei, aanwezig naast normale loten.
Dwergloten vindt men vaak bij naaldbomen, b. v. Larix en Cedrus, die een pruikje naalden op de top van een kortloot hebben. Bij 4-Pinus draagt het uiterst korte dwerglot de naalden en enige vliezige schubjes. De lange, slordige takken van Ginkgo hebben vele dikke dwergloten, die het gebladerte en tevens de bloeiwijzen dragen.