v./m. (-men), (ook: astreinte), geldsom tot verbeurte waarvan iemand wordt veroordeeld in een burgerlijk vonnis, indien hij niet voldoet aan een bij dat vonnis opgelegde verplichting. De schuldenaar van de dwangsom kan in kort geding bij de president van de rechtbank tegen executie van de dwangsom opkomen op grond, dat hij buiten staat is aan de veroordeling te voldoen (artt. 611, 611 a, 611 b Ned.
WBv).De Belg. rechtspraak, in tegenstelling met de Franse, verwerpt het aanwenden van de dwangsom (Cass. 10.2.1956, Pas. 1956, I, 603 en 604); zij beschouwt dit middel als strijdig met het principe van het gerechtelijk gewijsde, dat definitief moet zijn, en met het beginsel dat de schadeloosstelling in verhouding moet zijn met de werkelijk geleden schade en met de regel: geen straf zonder wettekst. Nochtans kan de rechter wel veroordelen tot een vooraf uitgerekende schadevergoeding, bovendien afhankelijk gemaakt van de weigering door de schuldenaar de rechterlijke beslissing uit te voeren, en berekend tegen zoveel per dag of per week vertraging. Men overweegt in België het stelsel van de dwangsom naar Ned. voorbeeld in te voeren.