m. (-s), vogelsoort.
De duinpieper, Anthus campestris, behoort tot de kwikstaarten. Deze vogel is iets groter dan een huismus met bijna effen, licht zandkleurige bovendelen, en lichtere, doorgaans ongestreepte onderdelen; opvallende, roomkleurige wenkbrauwstreep; lange, geelachtige poten. Het is een broedvogel van zandige, kale terreinen, waar hij op de grond in een holte onder de vegetatie nestelt. De duinpieper komt voor in Middenen Zuid-Europa, Noord-Afrika en Azië, oostwaarts tot Mantsjoerije. De Europese soorten overwinteren in Noord-Afrika. In Nederland is het een schaarse broedvogel van de prov.
Drenthe, Gelderland, Utrecht, Noord- Brabant en Limburg; in België van de prov. Limburg en Antwerpen.