Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Duinbebossing

betekenis & definitie

v. (-en), het aanleggen van bos in duinen.

Duinbebossing brengt speciale problemen met zich mee, doordat het zand beweeglijk is, arm aan voedingsstoffen en humus en, met uitzondering van de vochtiger duinpannen, droog; bovendien is er ook nog de vaak krachtige zeewind (bij storm beladen met zout) waardoor de houtsoortkeuze beperkt is. Alvorens te kunnen bebossen moet het verstuivende duin worden vastgelegd door het planten van helm, of door bedekking met dekmateriaal. Voor duinbebossing zijn vooral geschikt gebleken de Oostenrijkse en Corsicaanse den, deze laatste echter alleen in de binnenduinen. Deze duinbebossing gaat verdere verstuiving tegen. In de beschutte duinpannen, waar meer vocht beschikbaar is, kunnen ook eik, esdoorn, berk, populier, zwarte populier, meidoorn, vlier, els en liguster groeien. Bij de bosaanleg wordt vaak een diepe grondbewerking toegepast, waardoor veel lucht in de grond komt en de wortels er beter in kunnen doordringen. In Nederland is ca.1870 een begin gemaakt met de duinbebossing.

LITT. J.A.van Steyn, Duinbebossing (1933).

< >