onbep. w., het zuigen op de duim.
Duimzuigen is een normale expressie in de zuigelingtoestand, ontstaan uit de primaire reflex van het zuigen; (symbolisch) gebaar van onlust (onbehagen) . Het zuigen aan de moederborst (dan wel aan de melkfles), hetgeen gepaard gaat met voedselopnemen, is het middel waardoor de zuigeling zijn onlustgevoelens (inclusief het hongergevoel) weg kan werken. Dit zelfde poogt hij te bereiken met duimzuigen, hetgeen behoudens ten aanzien van het hongergevoel, toereikend is. Duimzuigen kan, wanneer het kind ouder wordt, een verlegenheidsgebaar worden, maar blijft meestal toch een poging het onbehagen te verjagen. Bij oudere kinderen betekent het gefixeerd blijven aan het duimzuigen een onvermogen zich aan zijn omgeving aan te passen. Geforceerd afleren (met straf, dreigementen) leidt alleen tot een psychisch scheefgroeien. Lapjes om de handjes binden en vastgebonden armen bij het slapen gaan, zijn volstrekt uit den boze. Op jonge leeftijd is geforceerd afleren niet nodig; is het kind ouder dan raadplege men een arts.
Wanneer de baby op duim of vinger zuigt is de kans groot (50 %) dat dit een gewoonte wordt die jarenlang blijft voortbestaan. Bij kinderen van vijf jaar treft men in zes van de tien gevallen duimzuigen aan; deze verhouding is op negenjarige leeftijd gedaald tot 3 : 10. Wanneer duim- of vingerzuigen zo lang doorgezet wordt, kan dat van zeer nadelige invloed zijn op de ontwikkeling van het gebit en een afwijkende stand van de voortanden tot gevolg hebben.