o. (-en), uitrusting of installatie die door regelmatige luchttoevoer iemand in staat stelt gedurende geruime tijd werkzaamheden te verrichten onder het wateroppervlak.
De door individueel onder water afdalende duikers gebruikte uitrusting bestaat uit een viertal hoofdtypen.
1. Het kikkerpak, van dun soepel rubber, waarmee de drager zich zwemmend kan voortbewegen. Het hoofd wordt enigermate beschermd door een kap, die het gezicht vrij laat, terwijl een duikbril wordt gedragen. Via een mondstuk ademt de ‘kikvorsman’ zuivere zuurstof of lucht (zie aqualung) in uit de op zijn rug aangebrachte hoge-drukcilinders. Hij kan zich zo vrij onder water bewegen zonder enige verbinding met het vaartuig, vanwaar hij te water is gegaan. Met de aqualung is een diepte van 90,5 m bereikt.
2. Het ondiepwaterpak, eveneens van dun rubber vervaardigd doch met een uit hetzelfde materiaal bestaande en dus samendrukbare helm, die het gehele hoofd omsluit. Ook met dit pak kan geheel los van het ‘moederschip’ worden geopereerd omdat de drager op zijn rug hoge-drukcilinders met zuurstof en stikstof meeneemt, welk mengsel via een stel slangen en drukregelapparaat wordt toegevoerd. Met deze uitrusting kan op diepten tot ca. 35 m worden gewerkt;
3. Het gewone of standaard duikpak, van zwaar rubber of canvas, voorzien van een drukvaste metalen helm waarop de slang is aangesloten waardoor de duiker van lucht wordt voorzien met de luchtpomp op het vaartuig vanwaar hij is afgedaald. Voor het over en weer geven van aanwijzingen en waarschuwingen wordt de verbinding tussen schip en duiker onderhouden door een telefooninstallatie en (veiligheidshalve) ook een signaallijn, die in noodgevallen ook als reddingslijn dienst doet. Om de duiker in staat te stellen af te dalen en beneden te blijven, zijn pak en schoenen met lood verzwaard. Met dit pak wordt in het algemeen op waterdiepten van niet meer dan 60 m gewerkt.
4. Voor grote waterdiepten, waar de waterdruk op het lichaam te groot zou zijn bij gebruik van gewone uitrusting, wordt wel gebruik gemaakt van zware geheel van metaal vervaardigde, drukvaste duikerpakken, waarvan de armen beenstukken enigermate beweegbaar aan het rompstuk zijn bevestigd. Luchttoevoer en de communicatie vinden plaats als bij 3.
Tot de installaties, waarmee afhankelijk van hun ruimte ook meer personen onder water arbeid kunnen verrichten, behoort de duikerklok, die reeds eind 16e eeuw werd toegepast, o.a. voor het omhooghalen van de met de vernietigde Spaanse Armada naar de zeebodem verdwenen schatten. Deze klok bestaat thans ook nog uit een op de waterbodem neer te laten compartiment zonder of met slechts een gedeeltelijke eigen bodem. Door de luchtdruk, die met behulp van boven het wateroppervlak tewerkstaande pompen in de klok wordt onderhouden, wordt het water belet binnen te dringen of uit de grond, waar de klok op rust, omhoog te stijgen. Het met de klok naar beneden gezakte of via op de klok aangebrachte waterdichte schachten daarin af gedaalde personeel kan dientengevolge op of in de waterbodem werkzaamheden verrichten. Voor onder water te verrichten grondverzeten bouwwerkzaamheden, b.v. voor brugen tunnelfundaties, is de duikerklok onmisbaar. Daar zij evenwel niet of zeer moeilijk in horizontale richting verplaatsbaar is, is haar bruikbaarheid zeer beperkt.