Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Duif

betekenis & definitie

v./m. (duiven),

1. naam van de vogels, behorend tot de familie duiven; zonder nadere bepaling bedoelt men de tamme duif; het mannetje wordt doffer genoemd; zo grijs als een duif (van personen); duiven op zolder houden, een bordeel houden; (spr.) gebraden duiven vliegen niemand in de mond, zonder werken komt men er niet; onder iemands duiven schieten, hem onderkruipen, oneerlijke concurrentie aandoen, ofwel: beslag leggen op wat voor hem bestemd was; (spr.) kraaien en duiven vliegen nooit samen; de duif is het zinnebeeld van onschuld, zachtheid en liefde, vandaar: een onnozele duif, onschuldig meisje; zo zacht (aardig) als een duif, zeer zacht van aard; christelijk zinnebeeld van de Heilige Geest ; verder zinnebeeld van de vrede; (overdr.) voorstander van een verzoenende ontspanningspolitiek, oorspronkelijk in Amerika met betrekking tot Vietnam, nu algemeen gebruikt; de duiven staan tegenover de haviken.

HERALDIEK

De duif komt als wapenembleem voor:

1. rustig staand met gevouwen vleugels;
2. vliegend, met een (olijf)takje in de snavel, als symbool van vrede of eeuwig leven. Niet nader aangeduide vogels op wapens worden gewoonlijk ook duiven genoemd, ook als de anatomische trekken daarmee geen overeenkomst vertonen.

ICONOGRAFIE

In de oudheid was de duif als verzinnebeelding van vruchtbaarheid en liefde het attribuut van o.a. Isjtar, Atargatis en Venus. In de christelijke kunst werd de duif in de eerste plaats het symbool van de Heilige Geest (in annunciatie, doop van Christus, nederdaling van de Heilige Geest en triniteit). In de vroegchristelijke kunst staat de duif ook voor de menselijke ziel die vervuld is van het goddelijke (muurschilderingen in catacomben). Gezeten op de schouder van een heilige (Gregorius de Grote, Teresa van Avila, Thomas van Aquino) verbeeldt de duif de hemelse inspiratie; uit de mond van een heilige (Scholastica) komend, is de duif het symbool van de ziel die ten hemel rijst. De duif die met een olijftak in de bek naar de ark van Noach kwam, werd het symbool van de vrede.

Ook is de duif het embleem van nederigheid, eenvoud en zachtmoedigheid. Twee naar elkaar kijkende duiven verzinnebeelden eendracht, zeven duiven rond Christus de gaven van de Heilige Geest en twaalf duiven de apostelen.

LITT. W.Stengel, Das Taubensymbol des Hl. Geistes (1904); F.Sühlig, Die Taube als relig. Symbol im christl. Altertum (1930); L.CharbonneauLassay, Le bestiaire du Christ (1940); J.J.M.Timmers, Christ. symboliek en iconografie (2e dr. 1974).

< >