[Duffel, Belg. plaats (vermoedelijk)],
I.o., textielweefsel, een lakenachtige dikke wollen stof, die zich door een grotere dikte der draden, sterke vervilting en een nogal kort afgeschoren haardek onderscheidt van de gewone lakenstoffen, gebruikt voor jekkers, en andere overjassen, vroeger veel bij zeevaart, zeeduffel;
II. m. (-s), zware (winter)jas van dikke, wollen stof.