(duchtte, heeft geducht),
1. (overg.) vrezen, te weten het ontstaan of de komst van iets: er is geen gevaar te duchten; schade duchten; het staat te duchten, dat... ;
2.(onoverg.) voor, vrezen dat het genoemde ontstaat of komt.
Gepubliceerd op 27-08-2021
betekenis & definitie
(duchtte, heeft geducht),
1. (overg.) vrezen, te weten het ontstaan of de komst van iets: er is geen gevaar te duchten; schade duchten; het staat te duchten, dat... ;
2.(onoverg.) voor, vrezen dat het genoemde ontstaat of komt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: