Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dubbelpunt

betekenis & definitie

o. (-en),

1. van een kromme: punt waar de kromme zichzelf snijdt of aanraakt ;
2. van een oppervlak: punt waarin aan het oppervlak oneindig veel raakvlakken kunnen worden aangebracht .

De delen van een kromme, die bijeen komen in het dubbelpunt heten de takken. Snijdt de kromme zichzelf, dan spreekt men van een knooppunt; hebben beide takken in het dubbelpunt de raaklijn gemeen (dan raakt dus de kromme zichzelf), dan spreekt men van een keerpunt (afb.). Het kan ook voorkomen dat het punt los van de kromme ligt, de takken zijn dan imaginair, het zgn. geïsoleerd punt. In een dubbelpunt van een oppervlak kunnen oneindig veel raakvlakken aan dat oppervlak aangebracht worden, die dan een kwadratische kegel omhullen, deze dubbelpunten heten dan ook kegelpunten.

B.v. de top van een kegel is een dubbelpunt, het oppervlak ontstaan door een cirkel te wentelen om een koorde, heeft aan de uiteinden van die koorde dubbelpunten. Als de kegel ontaardt in twee platte vlakken, spreekt men van een biplanair punt; vallen deze vlakken ook nog samen, dan heeft men een zgn. uniplanair punt (cuspidaal punt).

< >