de ruimte tussen de scheepsbodem (de kielplaten) en een (op minstens kruiphoogte erboven) aangebracht waterdicht vlak; oorspronkelijk bedoeld om te voorkomen dat het schip zou vollopen (en zinken) bij lek slaan van de onderkant. De dubbele bodem is dan ook onderverdeeld in een aantal waterdichte tanks of compartimenten.
Deze worden wel gebruikt voor waterballast, (ketel)voedingwater, drinkwater, vloeibare brandstof e.d.