[Iers], m. (-s), door het ijs gemodelleerde langwerpige heuvel.
Drumlins hebben een hoogte van 5—50 m, een lengte van enige tientallen tot enige honderden m en een breedte van ca. een derde van de lengte. Zij komen veelal voor in groepen, die enige honderden exemplaren kunnen bevatten. Hun lange as ligt in de bewegingsrichting van het ijs. Drumlins komen voor in gebieden die een landijsbedekking hebben gehad. Zij bestaan uit glaciaal materiaal dat meestal niet gelaagd is.