o. (-en),
1. aangrijpingspunt van een drukkracht ;
2. inrichting aan de trekker van een handvuurwapen waardoor bij het afvuren een lichte weerstand wordt ondervonden, even vóór het schot afgaat; drukpunt nemen, de trekker achteruit bewegen tot de lichte weerstand wordt gevoeld;
3. (fysiologie) punt van de huid dat gevoelig is voor druk bij het bestaan van bepaalde afwijkingen.
In de luchtvaart is een drukpunt het punt op de geometrische koorde van een profiel van een vliegtuigvleugel, waar de werklijn van de resulterende luchtkracht per eenheid van vleugeloppervlakte, R, de koorde snijdt. Bij kleine en matige invalshoeken a, waarmee men onder normale vliegomstandigheden te maken heeft, kan N ≈ L worden gesteld. Het moment om het momentenpunt A is: M = L . e, want T levert geen bijdrage aan M. Volgens de definitie van de momentencoëfficiënt Cm, waarbij het moment betrokken is gedacht op de onveranderlijke vleugelkoorde k (zie aërodynamisch centrum), is M = Cm .1/2j. C . V2 . S . k Hieruit en uit de vergelijking voor de draagkracht L (zie -draagkracht) kan worden berekend, dat e = (Cm / CL) k. Hierin is CL = draagkrachtcoëfficiënt. Aangezien Cm die onafhankelijk is van de profielvorm, onder normale vliegomstandigheden lineair toeneemt met CL (afb.4), is e, bij een bepaalde k, slechts afhankelijk van CL; voorts is Cm = Cm 0 + 0,25 CL Er kunnen twee categorieën profielen worden onderscheiden:
1. profielen, waarbij Cm0 = 0, zodat e = 0,25 k en het drukpunt dus bij alle invalshoeken op een kwart van de vleugelkoorde ligt; onder deze drukpuntsvaste profielen vallen alle symmetrische profielen, terwijl door de achterrand enigszins omhoog te buigen (afb.3) ook sommige asymmetrische profielen nagenoeg drukpuntsvast kunnen worden gemaakt;
2. profielen, waarbij Cm0 ≠ 0; bij deze categorie (asymmetrische profielen) heeft e, afhankelijk van de grootte en het teken van a, telkens een andere waarde (afb.1).
Bij drukpuntsvaste profielen vallen het aërodynamisch centrum en het drukpunt samen. .