Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Drukprocédé

betekenis & definitie

o. (-s), werkwijze waarbij een kleurstof in een gewenst patroon op materiaal wordt aangebracht.

De vijf belangrijkste drukprocédés zijn hoogdruk, vlakdruk, diepdruk, zeefdruk en elektrostatische druk.

Hoogdruk of boekdruk ontleent zijn naam aan het feit, dat de gedeelten van de drukvorm die inkt aannemen en overzetten hoger liggen dan de rest. Voorbeelden van hoogdruk-vormen zijn stempels, houten linoleumsneden, zetsel, clichés, stypen en wikkelplaten. Anilinedruk is een speciaal hoogdrukprocédé voor verpakkingsmaterialen, genoemd naar de vroeger hiervoor gebruikte aniline-inkten. Thans zijn andere pigmenten in gebruik (zie flexografie).

Vlakdruk is een procédé waarbij de inktoverdragende elementen in hetzelfde vlak liggen als de gedeelten van de drukvorm, die geen inkt voeren. De inktaanname beperkt zich tot het te drukken patroon doordat de overige delen van de drukvorm door middel van chemische bewerkingen wateraantrekkend (hydrofiel) gemaakt zijn. Bij het drukken wordt de vorm eerst met een rol ingevocht waarna de inktrol alleen op de niet-hydrofiele gedeelten een laagje inkt achterlaat. Voorbeelden van vlakdrukvormen zijn lithografische stenen of offsetplaten. Bij het offsetprocédé vindt de druk indirect plaats. De druk wordt eerst overgezet (offset) op een met rubberdoek bespannen cilinder, waarna de druk op het papier tot stand komt. Zie lithografie.

Diepdruk. In het diepdrukprocédé zijn de inktvoerende gedeelten door middel van etsen of graveren verdiept in de drukvorm aangebracht. Voorafgaand aan het drukken wordt een overmaat aan inkt aangebracht. Vervolgens wordt door vegen of rakelen de inkt van het oppervlak verwijderd, zodat alleen in de verdiepte gedeelten inkt overblijft. Voorbeelden van diepdrukvormen zijn kopergravures, etsplaten en rasterdiepdrukcilinders. Zie etsen. Zeefdruk.

De drukvorm bestaat uit een metaalof kunststofweefsel of natuurzijde, dat plaatselijk is afgedekt. Door de niet afgedekte gedeelten kan men met een rakel een inktlaag persen waardoor op een onderliggend voorwerp een gewenst inktpatroon ontstaat. Een variant op de zeefdruk is de stencildruk.

Elektrostatisch drukprocédé. Hieronder kan men verstaan:

1. die procédés waarbij elektrostatische krachten de overdracht van de kleurstof in een van de hiervoor genoemde procédés bevorderen (elektrostatische diepdruk, elektrostatische zeefdruk);
2. procédés waarbij door fotoconductieve lagen een ladingsbeeld op een vlakke drukplaat wordt aangebracht dat voor de overdracht van de kleurstof zorgt. In een aantal gevallen is deze kleurstof poedervormig en wordt dan toner genoemd.

Elk drukprocédé vergt zijn eigen drukinkten papiersoorten.

LITT. E.Kollecker en W.Matuschke, Der moderne Druck (1956); V.Strauss, The printing industry (1967); J.Hermans, Dat is gedrukt ... maar hoe? (Intergrafiareeks nr. 17, z.j.).

< >