in Nederland en België redenen die werkgever of werknemer het recht geven, zonder opzegging, onmiddellijk aan de dienstbetrekking een einde te maken, geregeld in de artt. 1639 p en q Ned. BW.
Voor de werkgever zijn dit eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. De dringende reden hoeft niet aan de schuld van de werknemer te wijten te zijn. De wet noemt als voorbeelden: het verstrekken van valse getuigschriften, het in ernstige mate missen van bekwaamheid, dronkenschap, diefstal, het hardnekkig weigeren te voldoen aan redelijke bevelen en opdrachten e.a. Voor de werknemer zijn het omstandigheden die tot gevolg hebben, dat van hem in redelijkheid niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Wettelijke voorbeelden: mishandeling, belediging, het niet op tijd voldoen van het loon e.a. Voor een beroep op dringende reden is nodig dat de reden objectief aanwezig is en subjectief als dringend wordt ervaren, zodanig dat de dienstbetrekking onmiddellijk wordt beëindigd.
De dringende reden moet onverwijld aan de wederpartij worden meegedeeld. De Belg. wet schrijft voor dat het ontslag wordt gegeven binnen de drie dagen dat de dringende reden aan het licht kwam en dat zij binnen de drie dagen na het ontslag aan de andere partij per aangetekende brief wordt bevestigd.
